Ga naar de hoofdcontent
Logo Concertgebouw Brugge
Logo Concertgebouw Brugge

Das wohltemperirte Clavier 4 — Olga Pashchenko

Programma

Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Das wohltemperirte Clavier, boek I deel 2, BWV882-893

- Prelude en fuga in Fis
- Prelude en fuga in fis
- Prelude en fuga in G
- Prelude en fuga in g
- Prelude en fuga in As
- Prelude en fuga in gis
- Prelude en fuga in A
- Prelude en fuga in a
- Prelude en fuga in Bes
- Prelude en fuga in bes
- Prelude en fuga in B
- Prelude en fuga in b

Uitvoerder

Olga Pashchenko: klavecimbel

Geen enkel toetsinstrument heeft nog geheimen voor Olga Pashchenko. Ze gooide jaren geleden al hoge ogen tijdens de Brugse MA Competition en maakte sindsdien alleen maar meer indruk op zowel klavecimbel als fortepiano. Onlangs verscheen een prachtige cd rond Beethoven, opgenomen met fluitiste Anna Besson, terwijl ze met il Gardellino bezig is aan een integrale van Mozarts pianoconcerti.

Toelichting

Compleet Bach – Das wohltemperirte Clavier integraal

48 klavierstukken in alle 24 toonsoorten: dat was het soort uitdaging waarvan Bach genoot. Anderen waren hem al voorgegaan in zo’n ambitieus plan, maar zelden zo ‘compleet’ als hier, want het was eigenlijk pas vrij recent dat toonsoorten met veel zwarte toetsen meer in gebruik raakten.
In elk van de twee delen van het Wohltemperirte Clavier bracht Bach 24 keer een prelude en fuga samen, twaalf in mineur, twaalf in majeur.In de preludes kreeg zijn fantasie de vrije loop, terwijl hij in de fuga’s mathematische hoogstandjes verrichtte. In tegenstelling tot de ijzeren discipline waarmee Bach zich voor zijn kerkelijke composities moest inzetten (denk aan al die cantates, al die orgelwerken), kon hij zich hier overgeven aan intellectuele Spielerei zonder klemmende deadlines.

Thema’s op elkaars hielen
Maar wat is nu eigenlijk een fuga? De term verwijst naar vlucht en jagen, en zo kan je dat ook vertalen naar muziek: twee of meer stemmen die elkaar imiteren of najagen. Die jacht verloopt als volgt: stem A zet het thema of subject in en geeft het door aan B, die antwoordt vanop een andere toonhoogte. Tijdens B’s antwoord laat A een tweede (of derde, vierde, …) thema horen, het contrasubject, en zo verder tot alle stemmen hun zegje hebben gedaan en de expositie tot een einde komt.

Dat klinkt simpel genoeg, maar barokke componisten hadden een forse trukendoos om het subject en zijn contrasubject(en) op een verrassende / prikkelende manier te combineren. Bijvoorbeeld door het antwoord ondersteboven, van achter naar voren, of in dubbel of half tempo te laten klinken. In het Wohltemperirte Clavier houdt Bach zich trouwens in: in bijna de helft van de fuga’s blijft het thema zoals A het speelt, met soms alleen een kleine aanpassing om de harmonie geen geweld aan te doen.
Na de expositie volgt de doorwerking. Hier gaan de stemmen spelen met (stukjes van) thema’s, vaak in andere toonsoorten. In sommige fuga’s duiken in deze fase ook halve thema’s op, het weefsel wordt zo compacter (“dens” is eigenlijk geen Nederlands) en de spanning opgevoerd. De stemmen kunnen ook even een ontspannende pauze nemen van het thema.
De fuga eindigt steevast met een terugkeer naar de originele toonsoort en een herneming van het thema, gevolgd door een slot of coda dat vaak wordt gebouwd op een aangehouden noot in de bas, een orgelpunt.

Stemmingen, een complexe aangelegenheid
De titel van de twee collecties roept vragen op, als eerste wellicht wat Bach bedoeld kan hebben met ‘Clavier’. In elk geval het klavecimbel, een echt huisinstrument, en misschien ook het klavichord, al passen niet alle stukken op dat stillere instrument. Het orgel is ook een optie, niet onlogisch voor studenten die van heinde en ver naar Leipzig kwamen om zich aan Bachs klaviermethode te onderwerpen; het Clavier was het slotstuk van hun traject, de Inventionen het begin. De essentie van deze muziek is dat elke stem evenwaardig klinkt, en dat je elk register haarscherp kan waarnemen.
Wat ons brengt bij ‘wohltemperirt’, een term die met de stemming van een (klavier)instrument te maken heeft. Zonder al te diep op de details in te gaan, kan je zeggen dat luisteraars door de eeuwen anders zijn gaan denken over intervallen, de afstanden tussen tonen. In de middeleeuwen golden alleen het octaaf (afstand van 8 tonen bv. do-do), de kwint (do-sol) en de kwart (4 tonen, do-fa) als zuiver en consonant. De terts (do-mi) werd als dissonant gehoord en dus bewust vermeden of slechts heel kort aangeraakt. Vanaf de renaissance werd de harmonieleer echter uitgebreid. De terts won terrein en er moest worden gesleuteld aan de stemming van instrumenten om ze minder ‘vals’ te laten klinken.
Probleem: als je aan één interval begint te sleutelen, verstem je alle andere. Theoretici vonden allerlei compromissen, meestal door te focussen op veelgebruikte toonsoorten, waardoor de zeldzame juist extra ontstemd raakten, niet handig als je zoals Bach ‘compleet’ wilt gaan. Rond 1700 stelde Andreas Werckmeister een compromis voor tussen zuiverheid en toch een uitgesproken karakter per toonsoort, met sommige duidelijk ‘kruidiger’ dan andere. En de moderne stemming dan, de gelijkzwevende, wat zou Bach daarvan vinden? We vermoeden dat hij ermee bekend was, maar doordat de intervallen allemaal heel gelijkmatig een klein beetje vals zijn, verlies je karakter in de klank. Goed, tot zover de theorie, terug naar de muziek!

Barokke bestseller
Het eerste deel van het Wohltemperirte Clavier stamt uit 1722, maar bevat muziek die tot wel vijf jaar eerder was geschreven. Vaak bestond een prelude al en componeerde Bach er een fuga bij, of omgekeerd.
De ontstaansgeschiedenis van deel twee is minder helder: pas rond 1740 kwam dit tweede manuscript bij elkaar, maar opnieuw dateert een deel van de preludes en fuga’s uit een eerdere periode.

De doelgroep van deze verzameling stukken omschreef Bach zelf als volgt: ‘Zowel ter lering van de ijverige muzikale jeugd als ter vermaak van de in deze materie al onderlegden.’ Een min of meer educatief werk dus, en dat paste bij een man die in heel Duitsland gekend was om zijn virtuositeit als componist én uitvoerder. Wie zou er niet van hem willen leren?
Bachs roem en die van zijn studenten maakten het Wohltemperirte Clavier tot een barokke bestseller, een staalkaart van diens kunnen als componist. Niet primair als bouwer van fuga’s trouwens – daarvoor moeten we bij Die Kunst der Fuge zijn – maar vooral als een uitzonderlijk divers componist: het Clavier omvat dansen, virtuose improvisaties, quasi-vocale stile antico, en zelfs heel moderne sonatedelen. De bundels vormen tegelijk in zekere zin een afsluiting van de barok en een nieuw begin. Bach raakt aan de grenzen van wat zijn tijdgenoten op het klavier voor mogelijk hielden, een belangrijke reden waarom we tientallen generaties later nog altijd dagelijks kunnen leren uit het Wohltemperirte Clavier.

— Albert Edelman

Waar en wanneer te zien?

Première

Op 30.01.21 op kanaal 19 van Proximus Pickx, kanaal 99 van Telenet TV, kanaal 20 van Orange TV

Heruitzending

Luisteren & genieten

Zo klinkt Olga Pashchenko's uitvoering van de Fuga in a klein uit Das wohltemperirte Clavier.

Meer Bach op Podium 19

Dankzij het nieuwe gratis cultuurkanaal Podium 19 kunnen we je toch bedienen met je jaarlijkse shot Bach. Het integrale Wohltemperirte Clavier, cantates, suites en variaties van de Thomascantor komen jouw huiskamer binnen, en wij zorgen graag voor de nodige duiding die je toelaat om Bachs werk in alle diepte te kunnen ontdekken.