Estelle
Berlioz vond in muziek een uitlaatklep voor zijn rijke gevoelensleven. Als kind volgde hij lessen fluit en gitaar. Hij onderwees zichzelf in harmonie en schreef al snel allerlei melodieën en liederen. In 1819 schreef hij als 15-jarige zelfs naar enkele Parijse muziekuitgevers om hen een paar van zijn composities aan te bieden. Anders dan de meeste componisten, begon Berlioz met componeren zonder piano te leren spelen. Ook later zou hij het instrument nooit grondig leren bespelen, wat deels de unieke klankwereld van zijn oeuvre verklaart. In zijn Mémoires vertelt Berlioz dat het liefde was die de componeerdrang in hem aanwakkerde. Als tiener was hij immers verliefd geworden op Estelle Duboeuf, een ouder meisje dat verderop in de bergen woonde. Ze werd Berlioz’ eerste muze.