Ga naar de hoofdcontent
Logo Concertgebouw Brugge
Logo Concertgebouw Brugge

Maak kennis met de huisartiest ECCE: Claire Croizé & Etienne Guilloteau

Maak kennis met de huisartiest ECCE: Claire Croizé & Etienne Guilloteau

Vanaf seizoen 2017-2018 krijgt Concertgebouw Brugge er drie nieuwe huisartiesten bij. Naast Anima Eterna Brugge en Rosas is het Concertgebouw voortaan ook de thuis van vocaal ensemble Vox Luminis, nieuwe-muziekgezelschap Nadar Ensemble en danscompagnie ECCE. Hoog tijd voor een introductie met die laatste!

Sinds 2017 opereren dansers en choreografen Claire Croizé en Etienne Guilloteau – ook in het echte leven een koppel – onder de naam ECCE. In juni toonden ze al hun kunnen in het Concertgebouw met Feu en Primitive, en daaraan breien ze eind september een vervolg, met de première van Mer-, een samenwerking met het ensemble Pluto van Marnix De Cat.

Waar komt de naam ‘ECCE’ vandaan? ‘Ecce homo’? 
Etienne: Die associatie zit er zeker in, al zijn we dan geen rabiate katholieken. Je kan trouwens ook denken aan het boek Ecce Homo van Nietzsche, die net voorbij de godsdienst wilde denken. Maar ‘Ecce’ is ook gewoon Latijn voor: ‘Ziedaar’. Dat is toch heel toepasselijk voor wat er in theater aan de hand is. De meest simpele uitleg is echter dat EC en CE onze initialen zijn: Etienne en Claire en vice versa. Dat is ook hoe wij werken: soms apart, soms samen, maar steeds met een intensieve gedachtewisseling. We spiegelen ons aan elkaar.

Een danser kan krachtig en direct gevoelens oproepen.
— Claire Croizé

Waar staat de titel Mer- voor? Wat voor een productie wordt het? 
Claire: We wilden al een hele tijd een voorstelling met livemuziek maken. Via het Concertgebouw kwamen we in contact met Marnix De Cat. Hij is goed thuis in de renaissancemuziek, maar voor ons is dat onbekend terrein. Met hem ontstond het idee om te werken rond het thema van het requiem en zo ook met de daad van het sterven. We zetten vijf a capella- stemmen tegenover vijf dansers.

Wat betekent de titel Mer-, met dat koppelteken, dan? De zee, de moeder …?
Etienne: ‘Mer’ komt uit het Indo-Europees, de oertaal waar de Europese talen uit voortkomen. Het is de stam van woorden als ‘mort’, ‘meurtre’, ‘mourir’, allemaal woorden die met doodgaan, sterfelijkheid te maken hebben. Dat aspect van het leven wordt vaak weggemoffeld, maar door zangers zonder orkest en dansers samen te brengen, tonen we nu net de mens van zijn meest kwetsbare, fysieke kant. We gaan de voorstelling trouwens ook spelen in oude kerken, verlaten fabrieken … In Brugge bijvoorbeeld vindt Mer- plaats in de Sint-Walburgakerk. Zonder dat het daarom allemaal kommer en kwel wordt. Er is ook plaats voor lichtvoetige vreugde.

De belangrijkste inspiratiebron is dikwijls de muziek.
— Etienne Guilloteau

Jullie willen blijkbaar iets meer kwijt dan alleen maar een prettig spektakel. Waar draait het voor jullie om in dans? Wat wil je de kijker ermee vertellen?
Claire: Voor mij gaat het om de generositeit van dans. Een danser is gebonden aan en verbonden met zijn lichaam, net als ieder ander mens. Net daardoor kan hij krachtig en direct gevoelens oproepen en overbrengen.
Etienne: Maar dansvoorstellingen dragen ook ideeën over. Daarin zijn we kinderen van het tijdperk van de conceptuele dans. Maar als je de gedachtegang van iemand als Jérôme Bel zou volgen, dan zou je tot de conclusie kunnen komen dat de dans dood is, dat die taal gestorven is. Dat geloven wij niet.
Claire: Het fysieke blijft heel belangrijk, het spreekt direct aan. We geven dat almaar meer plaats in ons werk. Aan de andere kant heeft dans, en zeker theater in de brede zin van het woord, ook een lange geschiedenis. En dan is er ook de brede geschiedenis van kunst en ideeën. Die delen we allemaal, ook al is dat soms onbewust. Wij willen ons tot die geschiedenis verhouden. In Feu (2015) baseerde Etienne zich op Antigone van Sophocles en van Anouilh, maar verwijst hij ook naar andere teksten rond die mythe. Synopsis of a battle gaat dan weer over de verhouding met opera. Etienne: Maar de belangrijkste inspiratiebron is dikwijls de muziek. Claire werkte herhaaldelijk met de muziek van Gustav Mahler. Onlangs, in Evol, kwam David Bowie aan bod. Ik ben vaak in de weer geweest met de muziek en het ideeëngoed van John Cage. Maar voor Feu werkte ik dan weer met het gitaarensemble Zwerm.

Zo te horen hebben jullie een eerder ‘klassieke’ of ‘classicistische’ houding tot de dans. Jullie zijn niet echt uit op het nieuwe omwille van het nieuwe?
Etienne: Het idee van een ‘tabula rasa’ is ons inderdaad vreemd, maar we zijn daarin niet naïef. We beseffen dat de wereld zo snel verandert dat je oude vormen niet zomaar kan kopiëren. Maar daarom moet je het kind nog niet met het badwater weggooien. Het komt erop aan om binnen die rijke geschiedenis je eigen stem te vinden. Kijken wat bij je past, waar je zelf iets toevoegt.
Claire: Dat doen we niet om onszelf een plezier te doen. Het is de enige manier om een publiek te raken. Hoe specifieker je wordt, hoe meer je van de bekende formules iets kan maken dat ontegensprekelijk van jou komt en hoe sterker het ook kan aanspreken.
Etienne: Marcel Proust merkte dat al op toen hij sprak over het werk van Gustave Flaubert: ‘C’est à la cime du particulier qu’ on touche au général’. ‘Waar je het uiterst particuliere bereikt, raak je ook aan het algemene’. Dat is ook een kwestie van eerlijkheid. Mensen herkennen dat onmiddellijk.

— Pieter ‘t Jonck

Bekijk het filmpje over ECCE of kom alles te weten over onze huisartiesten op concertgebouw.be/huisartiesten

Tickets & info
Mer- Claire Croizé & Etienne Guilloteau / ECCE

Deel dit nieuwsbericht