Ga naar de hoofdcontent
BREL Anne Van Aerschot

BREL Anne Teresa De Keersmaeker & Solal Mariotte / Rosas

Biografieën

 

Anne Teresa De Keersmaeker (BE) maakte haar eerste choreografie Asch in 1980, na haar studie dans aan Mudra in Brussel en de Tisch School of the Arts in New York. Twee jaar later ging Fase, Four Movements to the Music of Steve Reich in première. In 1983 richtte De Keersmaeker in Brussel het dansgezelschap Rosas op, tijdens de creatie van de voorstelling Rosas danst Rosas. Haar eerste stukken, waaronder Bartók/Mikrokosmos (1987) en Achterland (1990, op muziek van György Ligeti), worden gekenmerkt door strikt geometrische trajecten in de ruimte die een formele, maar toch emotioneel geladen verhouding tot de 20ste-eeuwse klassieke muziek laten zien. Sindsdien berust haar choreografisch werk op een nauwgezette verkenning van de band tussen dans en muziek. Met Rosas creëerde ze een omvangrijk oeuvre dat gebruikmaakt van muzikale structuren en partituren uit verschillende tijdperken, van oude muziek tot hedendaagse composities en popmuziek. Haar choreografische praktijk ontleent ook vormelijke principes aan de geometrie, wiskundige schema's, de natuur en sociale structuren, resulterend in een unieke kijk op de beweging van het lichaam in tijd en ruimte. In 1995 richtte De Keersmaeker in Brussel de school P.A.R.T.S. (Performing Arts Research and Training Studios) op, in samenwerking met De Munt/La Monnaie.

Solal Mariotte (FR) begon met breakdance en zette vervolgens zijn studies verder aan het conservatorium van Annecy en aan de Brusselse dansschool van Anne Teresa de Keersmaeker, P.A.R.T.S, waar hij in juni 2022 afstudeerde. In 2023 werd hij lid van Rosas. Hij danst in any attempt will end in crushed bodies and shattered bones van Jan Martens (Festival d'Avignon, 2021) en EXIT ABOVE van Anne Teresa de Keersmaeker (Festival d'Avignon, 2023). Begin 2024 creëerde hij zijn eerste stuk, Collages/Ravages, met muzikant Jean-Luc Plouvier. Vervolgens herschreef hij het stuk samen met muzikant Lucas Messler, met wie hij een dialoog tussen muziek en dans ontwikkelde die ze ook deelden via participatieve workshops.

Cast & credits

 

Anne Teresa De Keersmaeker & Solal Mariotte: concept, choreografie en dans
Jacques Brel: muziek
Minna Tiikkainen: lichtontwerp
Michel François: scenografie
Aouatif Boulaich: kostuums
Wannes Gyselinck: dramaturgie
Nina Godderis & Johanne Saunier: repetitieleiding
Pierre Bastin: onderzoek dans
France Brel/Fondation Jacques Brel & Filip Jordens: onderzoek muziek
Alex Fostier: geluid

productie: Rosas
coproductie: Concertgebouw Brugge, L’Intime Festival de Namur, Grec Festival (Barcelona), ImpulsTanz (Wien), La Comédie de Clermont-Ferrand, La Comète Chalons-en-Champagne, La Monnaie/De Munt, Piccolo Teatro di Milano – Teatro d’Europa & Théâtre de la Ville (Paris)

Met steun van Dance Reflections by Van Cleef & Arpels en de Tax Shelter van de Belgische Federale Overheid via Casa Kafka Pictures.

Rosas wordt ondersteund door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC)

 

powered by 

Toelichting

 

Une tendre guerre: een cirkel met een kruis erover

- Allereerste keer dat Anne Teresa De Keersmaeker een duet danst in een gedeelde choreografie.
- Twee generaties dansers leggen hun eigen duet met Brel over elkaar en creëren zo een gelaagde dialoog.
- Brel wordt bron van liefde, strijd en kwetsbaarheid; zijn muziek spiegelt de zoektocht van de dansers naar hun identiteit.
- Traditie leeft door verraad: door Brel te bevragen en te herschrijven, blijft zijn erfenis krachtig en actueel.

Vijfenveertig jaar dansen, zesenvijftig voorstellingen, en toch is BREL voor Anne Teresa De Keersmaeker een laat debuut. Nooit eerder danste ze een duet in een gedeelde choreografie. ‘Deze voorstelling is voor mij in veel opzichten een oefening in loslaten.’ Solal Mariotte, haar danspartner en co-choreograaf, werd geboren in 2001, zijzelf in 1960. Zij bewoog zich het merendeel van haar leven in een andere eeuw, hij is door en door een kind van de huidige. ‘Duetten zijn sowieso ingewikkeld. Er is altijd het gevaar van competitie. Of van al te archetypische verhoudingen: aantrekking, afstoting, conflict of iets amoureus.’ Driehoeken zijn stabieler, en in zekere zin is BREL dat ook, al is het derde punt ervan – Brel dus – intussen al bijna een halve eeuw overleden. Mariotte: ‘De voorstelling bestaat eigenlijk uit twee duetten die we over elkaar hebben gelegd, twee duetten van elk van ons met Jacques Brel, waarin we elk op onze eigen manier een gedanste relatie zoeken met Brel, zijn muziek, zijn frenesie, zijn levensdrift. Dat doen we met onze eigen gevoeligheden, geschiedenis, fysieke vorming, achtergrond. Door die superpositie komen ook wij in een soms directe, soms indirecte verhouding tot elkaar te staan.’ Je ziet twee dansers, twee tijdperken, je ziet bij momenten de eenzaamheid waarvan ook Brel doortrokken is, maar even goed zie je twee dansers die elkaar niet alleen laten. 

‘De voorstelling bestaat eigenlijk uit twee duetten die we over elkaar hebben gelegd, twee duetten van elk van ons met Jacques Brel, waarin we elk op onze eigen manier een gedanste relatie zoeken met Brel.'

Al snel beslisten Mariotte en De Keersmaeker om hun selectie van nummers in chronologische volgorde te dansen. En dus begint de voorstelling met Le Diable, uit de eerste opnames van Brel in Radio Hasselt in 1953, en eindigt ze met een ruime selectie uit Brels laatste LP, Les Marquises, eindigend met het nummer Jojo – de cirkel sluitend: Brel op gitaar in een elegie op zijn gestorven copain, maar dan met een stem die door een leven lang roken en een weggenomen long getaand en in het aanschijn van de dood doorleefd is. De voorstelling omspant dus een leven in chansons. Van zijn eerste liedjes, ‘transparant van dageraad en met dauw besprenkeld’ aldus Brel-liefhebber en fellow lefgozer Johan Anthierens, over liedjes die ‘samen met hun maker hard worden’, lucide, soms meedogenloos intiem, uitmondend in een reeks chansons waarin de zanger zonder te knipperen zich met de dood verzoent. Een vol leven, geperst in een krappe halve eeuw – Brel werd slechts negenenveertig jaar – een leven dat ‘brandde van liefde’. Dat ‘branden’ komt in zijn oeuvre in talloze variaties terug en misschien vat Brel zijn levensgevoel nog het meest kernachtig in het lied La Quête uit zijn versie van L’homme de Mancha (1968): ‘Brûle encore, bien qu’ayant tout brûlé / brûle encore, même trop, même mal / pour atteindre à s’en écarteler / pour atteindre l’inaccessible étoile.’ (‘Brand in mij [droom], brand in mij door, brand mij vooruit tot ik, met verhakkelde leden en een gevierendeeld hart, de onbereikbare ster binnen handbereik heb’ – vertaling Johan Anthierens). 

'De voorstelling omspant een leven in chansons.'

Veel aan Brel is ‘trop’, maar Brel is een van de weinigen van wie je dat ‘teveel’ vergeeft. ‘Il faut déborder de ce qu’on est’ – je moet uit je oevers treden. ‘Als ik als jongetje fietste, dan fietste ik nooit zomaar. Ik fietste me te pletter, ik fietste tot ik erbij neerviel’, aldus Brel. Zich verhouden tot Brel is dus ook zich verhouden tot dat teveel, tot een leven dat telkens opnieuw uit zijn oevers trad, dat brandde en bleef branden tot het opgebrand was. Een leven in vriendschappen en in splendid isolation (opnieuw Anthierens): een man alleen in het zoeklicht, die zich elke avond opnieuw als een bokser de ring injoeg, als een stier in de arena, om zijn angsten te overwinnen, om het publiek voor zich te winnen (aldus Brel in een interview, en opmerkelijk hoe hij zich niet de rol van matador aanmat, wel die van de stier). Een lefgozer die in 1970 een vliegbrevet haalde, leerde paardrijden, de Atlantische Oceaan overvoer met één long en vriendin en dochter aan boord. Levensdrift is altijd ook doodsdrift, zeker als de oceaan in het spel is.

Vroeg in de voorstelling – Quand on n’a que l’amour (1953) – op het podium een onbemande microfoon in een scherp afgetekende cirkel van licht, zoals we die kennen uit de filmopnames van Brels optredens. In het strooilicht ervan, net buiten de cirkel, staat Anne Teresa De Keersmaeker. Ze danst rechtop – altijd verticaal – en ze trekt cirkels – altijd cirkels. Dieper in het donker op scène beweegt zich Solal Mariotte. De vierentwintigjarige omcirkelt de in cirkels draaiende zestiger. Als Quand on a que l’amour weerklinkt, tracht Mariotte vanuit het donker Brel te overschreeuwen, oneerbiedig, met overslaande stem, zonder terughoudendheid. De huidige eeuw schuurt tegen de vorige. Dat over elkaar heen leggen van twee tijden, die parallelle sporen die elkaar overschrijven en doorkruisen, markeren de hele voorstelling. Ook ruimtelijk is de voorstelling een palimpsest: danst De Keersmaeker vanuit haar vertrouwde cirkels, ellipsen en spiralen, dan hanteert Mariotte een kruisvormig schema. Dat schuren, die frictie genereert de wrijvingsenergie die de voorstelling oplaadt. 

'Ook ruimtelijk is de voorstelling een palimpsest: danst De Keersmaeker vanuit haar vertrouwde cirkels, ellipsen en spiralen, dan hanteert Mariotte een kruisvormig schema.'

De Keersmaeker danst de verwevenheid van haar eigen biografie met de liedjes van Brel, de ervaring die ze met Brel deelt van het vlakke land, het boerse dorpsleven dat ze heeft gekend, het land van de lage plafonds (opnieuw Anthierens) waartegen ook zij af en toe het hoofd stootte. Ze laat haar lichaam herinneringen dansen aan haar frenetiek rondtrippelende oudtante Marieke die elastieken (“rekkers”) rond haar benen bond om haar kousen op te houden, ze danst blaffende honden op vergrendelde boerenerven van gesloten boerenmensen, danst het bruisende Brussel van de jaren zeventig en tachtig, de branie van de Belgitude zoals ze die ook aan den lijve leerde kennen van Arno, en waarvan ze het strooilicht herkent in iemand als Stromae. 

Mariotte, geboren in Frankrijk, heeft geen emotionele band met België, luisterde als kind nooit naar Brel, maar ontdekte hem als adolescent op YouTube. Zijn relatie tot Brel is dus fundamenteel anders. ‘De eerste keer dat ik naar La chanson des vieux amants luisterde, vond ik dat erover. Kitsch bijna, met die gezwollen arrangementen, die grote gevoelens, die oude woorden – ‘amant’ alleen al, nooit eerder had ik dat woord in alle ernst gebruikt. Maar gaandeweg trof me een intensiteit, een waarachtigheid die mij door en door ontroert. De radicale kwetsbaarheid in zijn schriftuur, in zijn manier van performen, hoe hij alles geeft wat hij te geven heeft, die totale investering van zijn energie, zijn lichaam, zijn ziel – ouderwetse woorden die ook passen bij zijn attitude op scène. Mijn danswortels liggen in de breakdance, de wereld van dance battles en jams. Daar heb ik veel geleerd, maar niet hoe je op scène kwetsbaar kan zijn, zeker als man. Wat niet wil zeggen dat Brel ook niet met veel humor speelt met zijn eigen representatie, met de figuur die hij vrij snel geworden is. Ik permitteer me op mijn beurt de vrijheid om met die representatie, om met het icoon dat Brel geworden is, te spelen. Een spel van nabij komen, van een zoektocht naar een fysieke vertaling van de energie die hij in zijn muziek en zijn podium-performance ontketent. 

(Terwijl ik dit schrijf luister ik naar La chanson des vieux amantsla tendre guerre – een van de mooiste, meest bitterzoete, meest totale liefdesverklaringen die ik ken. Totaal, omdat het de schoonheid en de lelijkheid, het grote en het kleine, de jonge hoogoplaaiende liefde en de oude berusting, het overspel en de loyaliteit onder ogen ziet, omhelst en honoreert. En omwille van zinnen als deze: ‘Il nous fallut bien du talent / pour être vieux sans être adultes.’ – het vraagt veel talent om oud te zijn maar niet volwassen. Ik bedenk mij: alle kinderen dansen en alle kinderen zingen. Sommige kinderen blijven dansen en zingen ook als ze ouder worden. Sommigen blijven rondjes dansen, steeds hardnekkiger, met steeds meer concentratie rondjes dansen, in de hoop iets al dansend te omcirkelen, iets rond te maken zonder stil te vallen. De Keersmaekers geometrie mag complex zijn, haar kijk op dans diepfilosofisch, maar in essentie is het dit [in haar eigen woorden]: ‘Mijn lichaam draait graag.’)

Ook in de voorstelling BREL woedt een tedere oorlog. Niets is ingewikkelder voor een danser dan ouder worden, het gevecht tegen de tijd, het gevecht dat nodig is om een oeuvre, een manier van kijken en bewegen open en zuurstofrijk te houden. Het gevecht tegen het instituut dat je wordt. De Keersmaeker waagt zich ongezien ver in haar poging om zichzelf te ontbladeren en bloot te leggen. Ze maakt gebruik van de boog die het gezongen leven van Brel spant van jeugd naar dood, van Brussel over de oceaan naar Les Marquises, om ook zelf iets ‘oceanisch’ in zichzelf aan te boren – het gevoel dat Freud beschreef wanneer je als mens samenvalt met de wereld. Doorheen de voorstelling trekt ze een spoor van herinneringen aan haar eigen gedanste leven, rijgt ze echo’s van oude frases aaneen, actualiseert ze het bewegingsarchief dat haar lichaam is.

'Niets is ingewikkelder voor een danser dan ouder worden, het gevecht tegen de tijd (...) het gevecht tegen het instituut dat je wordt.'

Voor Mariotte is Brel ingewikkelder. ‘Brel is voor mij een archief waaruit ik kan putten, maar ook een autoriteit met een cultureel gewicht dat verpletterend kan zijn. Mijn dialoog met Brel is ook een confrontatie, is kijken naar mezelf via de blik van Brel. Brel is iemand die me aantrekt, die me destabiliseert, die iets over mezelf blootlegt. Maar Brel is dood, vastgelegd op plaat, gecanoniseerd. Wil mijn dialoog levend zijn, dat moet ik Brel ook verraden – trahir. Wil ik dat ik Brel voor mezelf in beweging krijg, dan moet ik soms ook zo dansen dat hij zich omdraait in zijn graf. Deze voorstelling is voor mij ook een manier om na te denken over wat ik van Brel, en in het algemeen, van een oudere manier van man-zijn, van performen, van voelen, wil meenemen, wat ik wil veranderen, en wat ik van hem wil achterlaten.’ Een tendre guerre, dus ook met Brel zelf. ‘Brel déteste amoureusement la Belgique’ schreef biograaf Olivier Todd. Een gelijkaardige dolverliefde afkeer gloeit bij momenten ook op in hoe Mariotte de voorstelling BREL danst.
Erfgoed verraden – trahir – als strategie om iets levend te houden. Dat is meteen ook de etymologie van het woord traditie – traditio: verraad. Wat Judas met Christus doet, is in de Latijnse bijbelvertaling ook ‘traditio’ – je levert iets over aan de toekomst, maar die overlevering beschadigt ook dat wat doorgegeven wordt. Zonder verwoesting geen traditie, schreef Walter Benjamin, als geen ander gevoelig voor deze ambivalentie.

Ook De Keersmaeker is een autoriteitsfiguur. Een instituut, tegen wil en dank. Iemand die doorheen vijfenveertig jaar dansen, vijfenveertig jaar omcirkelen van wat dans voor haar is, een filosofie over dans ontwikkelde met een steeds toenemende densiteit. Tegelijk bij haar ook altijd de reflex om zichzelf uit haar baan te slaan, om te verhinderen dat het dansen stolt in een dogma, volwassen wordt, voltooid geraakt (ik schrijf vaak dat De Keersmaeker in cirkels danst, maar juister is het dat ze in spiralen danst, die zich eindeloos openen, van de kleinste draai rond een punt op het podium, tot het verste uitspansel.) Bij haar altijd ook de reflex om het soortelijk gewicht van haar kijk op dans terug licht te maken, lucht te geven, zodat je op het einde van de voorstelling een meisje ziet van vijfenzestig, die nooit zo gelukkig is als wanneer ze danst. 

Een laatste keer – de tendre guerre. Voor De Keersmaeker is BREL een liefdesverklaring aan Brel, aan het dansen, aan de liefde zelf, maar dan in brede zin. ‘Het oeuvre van Brel is doortrokken van liefde. Geen romantische liefde, maar meer een liefde voor de mensheid, voor het mens-zijn. Een amor mundi – een liefde voor de wereld –, liefde als grondhouding. Maar dus een lucide, onsentimentele liefde, die niet met de ogen knippert voor wat donker en lelijk is. Een liefde die de plénitude, de volheid en volledigheid van leven, liefde en sterven onder ogen ziet en omhelst. En dus deinst Brel niet terug voor het grote gebaar, om in hoofdletters en onironisch ‘Je t’aime’ te zingen. Het is een liefde die de totaliteit omhelst van wat het is om mens te zijn, om jong te zijn, om oud te zijn, om te barsten van energie, om af te takelen, een liefde die brandt en waaraan je je ook kan schroeien.

Steven De Belder

Getipt voor jou

  • Vertiges / Guilhem Chatir

    De Franse choreograaf en kersverse Dans in Brugge-Maker Guilhem Chatir herdenkt zijn solo Vertiges speciaal op maat van de Kamermuziekzaal. We zien een menselijke figuur in een verlaten landschap. Een lichaam dat zich overgeeft aan een val zonder einde: lichtheid en zwaarte, spanning en ontspanning wisselen elkaar af. De sombere klanken van de Tweede partita van Bach en het aanhoudende motief van zijn Chaconne versterken de spanning van de voortdurende herhaling.

  • Último Helecho / François Chaignaud, Nina Laisné & Nadia Larcher

    In Último Helecho vormt het Franse multitalent François Chaignaud een dansduo met de Argentijnse zangeres en componiste Nadia Larcher. Ze delen de scène met zes muzikanten uit het folk- en barokrepertoire. Via onderzoek naar Argentijnse folklore leggen ze identiteitskwesties aan beide kanten van de Atlantische Oceaan bloot. Volkse dans- en muziekgenres als zamba, chacarera en cueca zijn het vertrekpunt van hun samenwerking en meteen ook de vrucht van een complexe geschiedenis tussen Zuid-Amerika en Europa.

  • De Goldbergvariaties, BWV988 / Anne Teresa De Keersmaeker & Pavel Kolesnikov

    Vijf jaar na de creatie van De Goldbergvariaties, BWV988 herneemt Anne Teresa De Keersmaeker speciaal voor de Bach Academie dit uitzonderlijke solowerk. Samen met pianist Pavel Kolesnikov vertrekt ze vanuit de partituur met één aria en dertig variaties. De muziek daagt de dans uit tot het vinden van afwisseling in een onveranderlijk thema.

  • Béla / ECCE & Ictus

    Claire Croizé en Etienne Guilloteau wagen zich, samen met Ictus, aan een nieuwe creatie voor vier dansers en vier muzikanten. Op de tonen van Béla Bartóks explosieve Sonate voor twee piano’s en slagwerk markeert de voorstelling de impact van muziek op het lichaam. In dialoog met elkaar herdefiniëren de dansers en muzikanten het begrip natuur op maat van vandaag: als een uitgestrekte ruimte die alle aardbewoners moeten delen, en waar het wemelt van gebaren, geluiden en complexe interacties.

  • Creatie 2026 / Femke Gyselinck / GRIP & Lander Gyselinck

    Dans in Brugge-Maker Femke Gyselinck knoopt voor haar nieuwe creatie de familiebanden aan met broer en muzikant Lander Gyselinck. Ooit creëerden ze samen een duet waarin ze de rollen omkeerden: Femke als drummer en Lander als danser. Nu nodigen ze zeven dansers en vier muzikanten uit op scène en bepalen ze elk het ritme van hun eigen discipline. Lander is goed in ritme, Femke in lyriek. Samen vinden ze elkaar in een vorm van gestructureerde improvisatie.

  • The Love Behind My Eyes / Ali Chahrour

    Met The Love Behind My Eyes is de Libanese choreograaf Ali Chahrour voor het eerst te gast in Brugge. Op scène creëren twee mannelijke dansers prachtige tableaux vivants, live begeleid door een zangeres die Arabische lyrische poëzie brengt. De liefde in al haar complexiteit en bijhorende emoties staat centraal. De dansers belichamen naast sensualiteit en passionele overgave ook kwetsbaarheid en een stil protest tegen verboden liefde. Een voorstelling om te koesteren.

Digitaal & duurzaam

Digitale programmaboekjes voor onze dansvoorstellingen en bepaalde festivals vormen een onderdeel van ons engagement rond duurzaamheid en ecologisch ondernemen.

 Laat weten wat je van de voorstelling vond op Facebook en Instagram met #concertgebouwbrugge