Ga naar de hoofdcontent
MOZART / CONCERT ARIAS

MOZART / CONCERT ARIAS Anne Teresa De Keersmaeker / Opera Ballet Vlaanderen

vr 04 & za 05 nov 2022 / 20.00 & zo 06 nov 2022 / 16.00 / Concertzaal

Digitale inleiding door Steven De Belder

Inhoud


zo 06 nov 2022 / Kamermuziekzaal / 14.00

Mozartmateriaal / Ana Torfs & Jurgen Persijn 

Verdiep je helemaal in de wereld van Mozart / Concert Arias tijdens deze documentaire.
  • Jurgen Persijn & Ana Torfs: realisatie & montage
  • Benoit Bruwier: geluid
  • Jurgen Persijn: camera
productie: Rosas
coproductie: La Monnaie / De Munt, Audiovisuele Dienst KULeuven
In samenwerking met BRTN, dienst cultuur
--
Mozartmateriaal
1993, ’52, BE 
--
Ontdek alle films van Rosas op avilafilm.be

 

 

Biografieën

Anne Teresa De Keersmaeker (BE) maakte haar eerste choreografie Asch in 1980, na haar studie dans aan het Mudra in Brussel en de Tisch School of the Arts in New York. Twee jaar later ging Fase, Four Movements to the Music of Steve Reich in première. Tijdens de creatie van de voorstelling Rosas danst Rosas in 1983 richtte De Keersmaeker het dansgezelschap Rosas op in Brussel. Vanaf haar eerste stukken, waaronder Bartók / Mikrokosmos (1987) en Achterland (1990), berust De Keersmaekers choreografische werk op een nauwgezette verkenning van de band tussen dans en muziek. Met Rosas creëerde ze een omvangrijk oeuvre dat gebruikmaakt van muzikale structuren en partituren uit verschillende tijdperken, van oude muziek tot hedendaagse composities en popmuziek. Haar choreografische praktijk ontleent ook vormelijke principes aan de geometrie, wiskundige schema’s, de natuur en sociale structuren, wat resulteert in een unieke kijk op de beweging van het lichaam in tijd en ruimte. In 1995 richtte De Keersmaeker in Brussel de school P.A.R.T.S. (Performing Arts Research and Training Studios) op, in samenwerking met De Munt. 

Jean-Luc Ducourt (FR) is een Franse danser, choreograaf, regisseur, lichtontwerper en multimedia artiest. Vanaf 1979 danste hij onder meer voor Le Four Solaire, Régine Chopinot, Susan Buirge, Georges Appaix, Daniel Larrieu en L’Esquisse. In 1987 werd hij ensemblelid van Rosas en na de productie Ottone, Ottone was hij een tijdlang assistent en co-regisseur van Anne Teresa De Keersmaeker. Tot 1993 werkte hij in die hoedanigheid mee aan De Keersmaekers producties Stella, Achterland, Erts en Mozart / Concert Arias. Vanaf 1994 ging hij aan de slag als freelance theatermaker waarbij hij ook de lichtontwerpen voor eigen creaties verzorgde. Zijn producties I/O Solo en Ballet Labor, met dansers van het Bayerische Staatsballett, markeerden zijn terugkeer naar dans in 2000. Er volgden ook engagementen als lichtontwerper en set designer voor Mia Lawrence, Hooman Sharifi en Impure Company en producties voor Kunstenfestivaldesarts, Ars Musica en het Kaaitheater.

Opera Ballet Vlaanderen (BE) brengt opera, ballet, muziek- en danstheater als actuele en levende kunstvormen. Het huis concentreert zich op de grote werken uit de opera­- en dansgeschiedenis, op hedendaagse creaties en te herontdekken meesterwerken. In 2014 fuseerde Opera Vlaanderen met Ballet Vlaanderen, dat in 1969 opgericht werd door Jeanne Brabants. Zij werd als artistiek directeur achtereenvolgens opgevolgd door Valery Panov, Robert Denvers, Kathryn Bennetts, Assis Carreiro en Sidi Larbi Cherkaoui. Telkens gaven zij een heel eigen artistieke invulling van wat ballet kan betekenen. Wat allen verbond, is een verlangen naar een diverse programmatie. Dat kenmerkt ook het beleid van Jan Vandenhouwe, huidig artistiek directeur van Opera Ballet Vlaanderen. Speerpunten in zijn balletprogrammering zijn de stilistische flexibiliteit van klassiek ballet tot hedendaagse dans, het doorgeven van hedendaags Vlaams danserfgoed aan een nieuwe generatie en het creëren van hybride producties waarin opera en ballet samengaan. Hij zal de komende jaren samenwerken met drie associate artists: Anne Teresa De Keersmaeker, Jan Martens en Jermaine Spivey.

De Argentijnse maestro en pianist Ulises Maino (AR) studeerde aan het Collegium Musicum van Buenos Aires en aan de Escuela de Coro y Orquesta ‘Athos Palma’ van het Instituto Bernasconi. Met een beurs van de Stichting van het Teatro Colón (Buenos Aires) vervolgde hij zijn studies in piano en muziektheorie. Daarna studeerde hij af als pianist aan het Conservatorio Manuel de Falla en in muziekdirectie aan de Universidad Nacional del Arte, beiden in Buenos Aires. Maino stond al aan het hoofd van diverse symfonische orkesten in Argentinië zoals het Jeugdorkest van de Nationale Radio, de Academia Orquestal van het Teatro Colón, Sinfónica Municipal van Florencio Varela en de Sinfónica van Entre Ríos. Vandaag is hij muziekdirecteur van Sol Lírica, een onafhankelijke jeugdopera, opgericht in 2014. Hij is ook als hoofd muzikale instudering verbonden aan de Kameropera van Teatro Colón, als assistent koordirigent aan hetzelfde theater en als assistent-dirigent aanhet Orquesta Sinfónica Municipal van Florencio Varela.

Sopraan Emma Posman (BE) genoot haar zangopleiding aan het Conservatorium van Gent waar ze onder meer studeerde bij Hendrickje Van Kerckhove. Ze werd ook geselecteerd voor de MM-Academy van De Munt. Door haar hybride stem is ze thuis in verschillende sopraanvakken, van Mozart-partijen over belcanto tot lichtere rollen in het Duitse romantische repertoire. Evengoed profileerde ze zich al in hedendaagse muziek, in werk van Brice Pauset (creatie van de opera Châtiments naar Kafka in Dijon), Lucien Posman en Benjamin Liecke. Posman gooide internationaal hoge ogen toen ze in 2018 op de Salzburger Festspiele werd gevraagd de rol van Koningin der Nacht in Die Zauberflöte in no time over te nemen. Haar succesvolle live-prestatie, die ook op televisie- zender Arte mee te maken was, leidde tot nieuwe engagementen in dezelfde rol, onder meer in de Komische Oper in Berlijn, het Aalto Theater Essen en de operahuizen van Hannover en Kiel. Recent werkte ze ook mee aan de productie Il Trittico in De Munt en aan Equilibrium-Young Artist Project, een initiatief van sopraan en dirigent Barbara Hannigan.

Olga Pasichnyk (UA) zingt opera, oratorium, concert en lied, en is thuis in een repertoire dat gaat van Monteverdi tot hedendaagse componisten. Ze werkte mee aan een 50-tal opnames, waarvan meerdere bekroond werden. Pasichnyk is te horen aan de zijde van ensembles als de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen, het Freiburger Barockorchester, de Akademie für Alte Musik Berlin  en Collegium Vocale Gent, en werkte samen met onder meer Frans Brüggen, Marcus Creed, René Jacobs, Marc Minkowski en Krzysztof Penderecki. In het Concertgebouw was Pasichnyk vijfmaal te gast tijdens Mozart06.

Mezzosopraan Raphaële Green (BE) genoot haar zangopleiding aan het Institut Supérieur de Musique in Namen en bekwaamde zich aan het European Vocal Department. Ze was lid van de MM Academy van De Munt, waar ze in 2017 de titel MM-Academy Laureate ontving. In het seizoen 2019-20 maakte ze deel uit van het Jong Ensemble van Opera Ballet Vlaanderen, waar ze veel bijval genoot in producties van Der Jasager (Weill), Rusalka (Dvořák) en Ariadne auf Naxos. Ze vertolkte de rol van Zefka in Janáčeks Dagboek van een verdwenene in een productie van Muziektheater Transparant, in een regie van Ivo van Hove. Raphaële Green kan vandaag bogen op een breed operarepertoire, van de titelrol in Carmen over Massenet (Cendrillon), Offenbach (La vie parisienne), Wagner (Lohengrin) en Poulenc (Dialogues des Carmélites) tot Dallapic-cola en Astor Piazzolla (titelrol in Maria de Buenos Aires in een opname voor het label Antarctica). Green werkte samen met befaamde dirigenten zoals Alain Altinoglu, Bassem Akiki, Evelino Pidò, David Stern en Antonino Fogliani en met regisseurs als Damiano Michieletto, Olivier Py, John de los Santos, Michael De Cock en Junior Mthombeni.

Pedro Beriso (ES) volgde een opleiding als pianist, zanger en dirigent aan de Escola Superior de Música de Catalunya in Barcelona. Vervolgens specialiseerde hij zich in operarepertoire en lyrische dictie in Londen aan de National Opera Studio en Covent Garden. Hij was lid van de International Opera Studio in Opernhaus Zürich van 2014 tot 2016 en sindsdien wordt hij geregeld gevraagd als pianist en zangcoach door het Gran Teatre del Liceu in Barcelona en door het Glyndebourne Opera Festival. Hij werkt nauw samen met dirigenten zoals Maurizio Benini, Vasily Petrenko, Richard Bonynge, Alexander Joel, Trevor Pinnock, Enrique Mazzola, Fabio Luisi en Robin Ticciati. Sinds 2016 is hij een van de vaste pianisten van Opera Ballet Vlaanderen. Hij leidde er recent een aantal voorstellingen van Così fan tutte, in de regie van Anne Teresa De Keersmaeker. Ook treedt hij op als artistiek adviseur voor de nieuwe cd van Julie Fuchs en het Balthasar Neumann Ensemble, met onbekende en recent ontdekte muziek van Mozart.

Het Symfonisch Orkest van Opera Ballet Vlaanderen (BE) begeleidt de opera- en balletproducties van het huis en profileert zich ook in symfonische concerten en muziektheaterprojecten. Het omvat een zeventigtal vaste musici. Sinds de oprichting van het orkest in 1989 onder Rudolf Werthen stond het onder leiding van chef-dirigenten zoals Stefan Soltesz, Marc Minkowski, Massimo Zanetti, Ivan Törzs en Dmitri Jurowski. Onder de baton van Alberto Zedda realiseerde het orkest cd- en dvd-opnames van opera’s van Gioachino Rossini – Semiramide, Otello en Armida – en van zijn Stabat Mater. Het orkest maakt geregeld zijn opwachting in het buitenland, bijvoorbeeld in Luxemburg, Parijs, Rotterdam en Edinburgh, en stond onder leiding van vooraanstaande gastdirigenten zoals Ingo Metzmacher, Donato Renzetti, Eliahu Inbal, Silvio Varviso en Leif Segerstam. Sedert seizoen 2019- 20 dirigeert muziekdirecteur Alejo Pérez het Symfonisch Orkest op vaste basis.

 

Cast & credits

Anne Teresa De Keersmaeker: choreografie
Jean-Luc Ducourt: regie & lichtontwerp
Anaïs De Caster, Lara Fransen, Clàudia Gil Cabús, Zoe Hollinshead, Philipe Lens, Morgan Lugo, Mikio Kato, Ruka Nakagawa, Nicha Rodboon, Aaron Shaw, Shane Urton, Lateef Williams, Shelby Williams, Nicola Wills: dans (Opera Ballet Vlaanderen)
Ulises Maino: muzikale leiding
Emma Posman, Olga Pasichnyk (vervangt Annelies Van Gramberen): sopraan
Raphaële Green: mezzosopraan
Pedro Beriso: pianoforte
Symfonisch Orkest Opera Ballet Vlaanderen: orkest
Herman Sorgeloos: scenografie
Rudy Sabounghi: kostuumontwerp
Johanne Saunier, Jakub Truszkowski: artistieke leiding herinstudering (Rosas)
Boštjan Antončič, Cynthia Loemij, Vincent Dunoyer, Moya Michael, Igor Shyshko, Taka Shamoto, Samantha van Wissen: herinstudering (Rosas)
Joelle Auspert: balletmeester
Pritt Kripson: voorstellingsleider / repetitor
Dirk Van Oerle: toneelmeester / pianorepetitor
Thomas Verachtert: toneelmeester
Ilka De Wilde: coördinatie touring ballet / assistant manager ballet
Peter Schillewaert, Eddy Demeyere, Patrick Engels: podiumtechniek
Sven Van den Broeck: klanktechniek
Marc Thiron, Laurens Claas: lichttechniek
Trees Veraghtert, Inge Van den Bogaert, Amber De Saeger, Sarah Budts: kostuums
Sébastien Tassin: physio
Robbe Van Doorsselaere: orkestregie

Deze productie werd gerealiseerd met de steun van de Tax Shelter maatregel van de Belgische Overheid

 --

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)
Aria ‘Un moto di gioia’, KV579
Cassation in Bes, KV99 (63a): Menuet 2
Aria ‘Vado, ma dove’?, KV583
Cassation in Bes, KV99 (63a): Allegro molto
Aria ‘Ah, lo previdi!.. Ah, t’invola agl’occhi miei’, KV272
Cassation in Bes, KV99 (63a): Andante 1
Aria ‘Vado, ma dove?’, KV583 (herneming)
Serenade in c, KV388: Andante
Cassation in Bes, KV99 (63a): Menuet 1
Aria ‘Chi sà, chi sà, qual sia’, KV582
Serenade in c, KV388: Menuetto in canone
Aria ‘Un moto di gioia’, KV579 (herneming)
Cassation in Bes, KV99/63: Allegro 2/ Marche
Aria ‘Per pietà, bell’ idol mio’, KV78 (73b)
Cassation in Bes, KV99 (63a): Andante 2
Aria ‘Alma grande e nobil core’, KV578
Rondo voor klavier in a, KV511

- pauze –

Aria ‘Bella mia fiamma, addio… Resta,oh cara’, KV528
Eine kleine Gigue in G voor klavier, KV574
Aria ‘Vorrei spiegarvi, oh Dio!’, KV418
Aria ‘Ch’io mi scordi di te?... Non temer, amato bene’, KV505
Serenade in c, KV388: Allegro (finale)
Aria ‘Un moto di gioia’, KV579 (herneming)
Aria ‘Nehmt meinen Dank’, KV383

 

Mozart / Concert Arias. Un moto di gioia

Een ode aan de liefde en het leven

- De rode draad van de voorstelling is een selectie aria’s die Mozart schreef voor allerhande recitals.
- Het dansmateriaal vertrekt in vele gevallen van een duet: De Keersmaeker liet dansers telkens bewegingen maken vanuit twee punten waar de lichamen elkaar raken.
- Als twee geliefden cirkelen dans en muziek gedurende de voorstelling om elkaar heen.

Opera Ballet Vlaanderen herneemt de opulente voorstelling Mozart / Concert Arias. Un moto di gioa van Anne Teresa De Keersmaeker uit 1992, het begin van een nieuwe samenwerking waarbij het gezelschap de komende jaren nog enkele grootschalige werken uit het rijke repertoire van de choreografe zal hernemen.

Op een ellipsvormig plateau, ingelegd met een prachtige parketvloer die geïnspireerd is door het Weense paleis van Schönbrunn en de trompe l’oeuil in de tekeningen van MC Escher, brengen drie zangeressen een reeks losse aria’s uit het werk van Wolfgang Amadeus Mozart, begeleid door het Symfonisch Orkest van Opera Ballet Vlaanderen en een pianofortespeler. Zestien dansers in luxueuze kostuums, geïnspireerd door de mode van de 18e eeuw, brengen een ode aan de liefde en het leven, zonder de absurde en stekelige kantjes ervan uit de weg te gaan.

Opera in fragmenten
De muzikale rode draad van de voorstelling is een selectie van aria’s die Mozart schreef voor allerhande recitals: als auditie voor een potentiële opdrachtgever, als showcase van de vocale skills van een specifieke zangeres, als toevoeging in een bestaande opera ... De meeste worden begeleid door het orkest, sommige door de pianoforte, en af en toe weerklinken er ook instrumentale stukken. Op de allerlaatste aria na, een lied waarmee een zangeres afscheid neemt van haar trouwe publiek, heeft elk lied een bredere verhalende context. Mozart / Concert Arias is dus in wezen een opera, zij het een die bestaat uit een patchwork van fragmenten die bij elkaar gehouden worden door de zangeressen en de dansers. En al is er niet één overkoepelend verhaal, het thema dat telkens weer komt bovendrijven, is dat van de liefde.

De centrale aria, die drie keer in de voorstelling gebracht wordt, is ‘Un moto di gioia’, een stuk dat een oorspronkelijke aria uit Le Nozze di Figaro verving. Het is een viering van de liefde die alle weerstand en moeilijkheden overwint. Hiertegenover staat het ‘verborgen’ tweede leitmotief van de voorstelling, de aria ‘Ch’io mi scordi di te’, die pas in het laatste deel van de voorstelling te horen is, maar een belangrijke inspiratie was voor de voorstelling in zijn geheel. Deze aria gaat over het afscheid van twee geliefden, waarbij de zangeres haar pijn om het afscheid uit en de andere partij haar eeuwige trouw belooft – Mozartkenners zien het als een gecodeerde liefdesbrief van Mozart aan de Engelse zangeres Nancy Storace met wie hij een tijd in Wenen werkte. De spanning tussen de eenheid en harmonie die de liefde belooft en omstandigheden die (noodlot, bedrog, familie …) dat geluk bedreigen of dwarsbomen, komt eigenlijk in elk stuk terug, met telkens andere invalshoeken. Mozart verstond als geen ander de kunst om drama en pathos in een luchtige, maar vaak tegelijk ook complexe muzikale setting te plaatsen, waarin hij de harmonieën soms op een gedurfde manier aan het wankelen brengt.

Tussen nabijheid en afstand, tussen groep en individu
De aria’s zelf geven telkens het gezichtspunt van één personage weer, en De Keersmaeker plaatst daar voornamelijk groepschoreografieën tegenover. Maar het dansmateriaal vertrekt in vele gevallen wel degelijk van het duet. De Keersmaeker liet dansers telkens bewegingen maken vanuit twee punten waar de lichamen elkaar raken, en trok dat materiaal dan uit elkaar en verspreidde het over de groep, om een spanning te creëren tussen de intimiteit waaruit de beweging ontstond en de afstand – tot in de dood toe – die onvermijdelijk opduikt in alle teksten.
De bewegingen worden dan ook verder ontwikkeld volgens geometrische patronen, of getransformeerd volgens bewegingspatronen van dieren. Er zitten ook heel wat knipogen in naar andere dansvormen, zoals de musicaldans van Fred Astaire en Gene Kelly, populaire dansen uit de tijd van Mozart, videoclipdansen uit de jaren 1990 en bewegingen uit de taal van het klassieke ballet.

‘Doorheen het hele oeuvre van Anne Teresa De Keersmaeker blijft altijd die innige dialoog met de muziek lopen, die telkens op een andere manier gestalte krijgt.’

Gelaagdheid in woord, muziek en beweging
De veelheid en diversiteit van het materiaal en de afwezigheid van een overkoepelend verhaal maakt van deze voorstelling een patchwork-constructie met veel kleuren en verandering, die de liefde bezingt en tegelijkertijd ook relativeert, door het verhevene te contrasteren met ironische en soms haast baldadige scènes waarin mannen en vrouwen zichzelf en elkaar te kijk zetten, en waar niets zomaar is wat het lijkt. Hoewel zowel de muzikale als de choreografische structuur fragmentarisch zijn, volgen ze elkaar niet één-op-één, de dans is nooit een illustratie van de muziek, laat staan van de inhoud van het lied dat op dat moment wordt gebracht. Als twee geliefden cirkelen dans en muziek om elkaar heen, om nu eens in een innige omarming terecht te komen, en dan weer hun heel verschillende karakters tegenover elkaar te zetten. De zangeressen Emma Posman, Annelies Van Gramberen en Raphaële Green zijn heel nadrukkelijk aanwezig op de scène, en de dansers nemen hen vaak mee in hun spel.

Onlosmakelijke band tussen dans en muziek
Het voordeel van repertoire is dat je er vanuit verschillende invalshoeken naar kan kijken. Toen de originele versie van het stuk in 1992 in première ging, was de luchtige teneur ervan een opvallend contrast met het eerdere werk van de jongere De Keersmaeker, dat gekenmerkt werd door een wilde urgentie en een erg vrouwelijk perspectief, ook als er mannen meededen.
Bekeken vanuit het werk dat ze het voorbije decennium maakte, is er dan weer de opvallende theatraliteit en de luxueuze setting, die ver af staat van haar esthetiek van vandaag die gekenmerkt wordt door een soberheid die enkel met kleine opvallende details wordt geaccentueerd.
Maar doorheen haar hele oeuvre blijft altijd die innige dialoog met de muziek lopen, die telkens op een andere manier gestalte krijgt, steeds vanuit de ambitie om met de belichaming elementen uit de muzikale partituur naar voren te halen die er anders veilig in verborgen zouden blijven.

Steven De Belder voor De Zendelingen

 

 

Een viering van liefde en verlangen

Interview met Anne Teresa De Keersmaker

Un moto di gioia of ‘een flits van vreugde’ is de ondertitel van Mozart / Concert Arias. Ook al is het globaal gesproken een joyeuze productie met veel humor, de verwijzing naar de arietta waarmee de voorstelling begint, dekt zeker niet de hele lading. Gaat het over bewuste misleiding?
Anne Teresa De Keersmaeker: Zelf vond ik het passend om via die kleine aria aan te haken bij de lichtheid en speelsheid in Mozarts muzikale taal. Toch is Mozart uitgerekend een componist die in zijn drie Da Ponte-opera’s en in de late werken La Clemenza di Tito en Die Zauberflöte op een bijna shakespeariaanse wijze de diepten van de menselijke ziel blootlegt. Zuiderse lichtheid en dramatiek sluiten elkaar bij Mozart niet uit. Het klopt dat er in Mozart / Concert Arias zoveel meer is dan lichtheid alleen. Na het prachtige, melancholische Rondo in a, KV511 voor pianoforte, centraal in de voorstelling, kantelt de sfeer naar een grotere intimiteit en ingetogenheid. In de tweede helft van Mozart / Concert Arias vinden we de grote dramatische aria’s 'Bella mia fiamma', 'Vorrei spiegarvi' en 'Ch'io mi scordi di te?'. De eerste helft van de voorstelling doet meer aan als een patchwork met een afwisseling van kleine aria’s en delen uit Divertimenti. De arietta 'Un moto di gioia' zet de toon. Als Leitmotiv keert ze een paar keer terug en brengt ze het publiek in de sfeer van een viering van de liefde en het verlangen. Dat element desir, dat ook zo sprekend en dissonant is getoonzet in 'Soave sia il vento' uit Così fan tutte, is essentieel voor mij. Het vertrekpunt voor de voorstelling was echter niet 'Un moto di gioia' maar de aria 'Ch'io mi scordi di te?', wat oorspronkelijk een duet was tussen Mozart [aan de pianoforte] en sopraan Nancy Storace. Ze verwijst naar het afscheid van de zangeres van Wenen en van de componist. ‘En ik zou je vergeten? Raad je me werkelijk aan om mij aan hem te geven?’, luiden de eerste regels, wat laat vermoeden dat er liefde tussen die twee in het spel was. De eenheid en harmonie die tussen mensen kunnen bestaan ondanks de afstand, zelfs als die afstand de dood is: dát was voor Jean-Luc Ducourt, die instond voor de regie, en mezelf het inhoudelijke Leitmotiv van Mozart / Concert Arias. De hele opbouw van de voorstelling en de keuze van de aria’s concentreren zich op dat inhoudelijke thema. 'Ch'io mi scordi di te?' is het zwaartepunt, terwijl de arietta 'Un moto di gioia' het aperitief is of de amuse-gueule die ons in de stemming brengt. The sparkling of champaign 

'Ch'io mi scordi di te?' krijgen we pas te horen naar het einde van de voorstelling toe. Het is een intiem hoogtepunt waarin de dans focust op het liefdespaar, op slechts twee dansers.
Toch zet de hele voorstelling in op het liefdespaar als entiteit doordat duetten steeds uitdeinen naar de hele groep dansers. Het bewegingsmateriaal is trouwens eerst in paren ontwikkeld. De paren beïnvloeden de groep en vice versa. Wat mij in 'Ch'io mi scordi di te?' fascineert, is hoe het pianospel en de zang meer en meer verweven raken. Stem en piano ondersteunen elkaar niet alleen maar liefkozen elkaar en dagen elkaar uit. 

De hoofdtitel Mozart / Concert Arias verwijst uitdrukkelijk naar de context van recitals waarvoor Mozart de aria’s heeft geschreven. Dat vertaalt zich visueel ook in de sopranen die in mooie jurken verschijnen en zingen uit de partituur.
Mozart heeft veel dergelijke aria’s geschreven. Ze waren bestemd voor verschillende doeleinden: om auditie te doen bij een potentiële opdrachtgever, om de vocale skills van een zanger te bewijzen, als vervanging van bestaande aria’s in een opera, voor een bepaalde gelegenheid zoals het afscheid van Nancy Storace … Veel van die aria’s werden effectief in concert gebracht. Er is dus de verwijzing naar de oorspronkelijke context van die stukken. Het plateau waarop de zangers en dansers zich bewegen, is als een ellips opgevat, dus een cirkel met twee centra. Daarin bevindt zich een breuklijn met een helling waarop zang en dans in dialoog gaan. Scenograaf Herman Sorgeloos heeft zich laten inspireren door een parketvloer die hij in Schloss Schönbrunn in Wenen had gezien, met een patroon dat in de trant is van M.C. Escher, die bekend is van zijn spel met optisch bedrog. Scenisch zijn er verwijzingen naar de 18e eeuw als een gouden eeuw van de ambachten en naar de gulden snede. Ik denk niet alleen aan de fraaie parketvloer maar ook aan de ambachtelijke verfijning van de epoque-kostuums die Rudy Sabounghi ontwierp.

 Laten we teruggaan naar de oorsprong van Mozart / Concert Arias. Toen de productie in première ging in de zomer van 1992 in Avignon, werd je vooral geassocieerd met strakke voorstellingen op repetitieve muziek van onder meer Steve Reich en Thierry De Mey, zoals Fase (1982) en Rosas danst Rosas (1983). Toch had je al eerder opera-aria’s gebruikt, in Elena’s Aria (1984) en Ottone, Ottone (1988). Die laatste voorstelling was een bijna volledig gedanste versie van de opera L’Incoronazione di Poppea van Monteverdi.
Inderdaad, maar na Fase en Rosas danst Rosas kwam er een soort stilte in mijn werk, die eerst discreet werd ingevuld in Elena’s Aria met zachte versies van belcanto-aria’s en Bizet, in historische opnamen met onder meer Enrico Caruso. Al vroeg heeft de combinatie van dans, zang en tekst mij geboeid: de integratie van een zekere storytelling via vocale muziek. De stem was er dus al vroeg, vanaf mijn vierde productie. Los van de stem was er in een abstracte voorstelling zoals Rosas danst Rosas een onderliggend narratief en integreerde ik in Bartók / Aantekeningen (1984) teksten van Peter Weiss en Georg Büchner. Mozart kwam als een grote verrassing voor het publiek, zeker omdat mijn vorige producties een soort wilde urgentie hadden. Dat was de tijdgeest toen. We hadden de hoogdagen van de punk achter ons en men smeet zich bij wijze van spreken met volle kracht tegen de muur. Het was vengeance jubilatoire! Mozart contrasteerde hier enorm mee maar toch waren de kiemen voor Mozart / Concert Arias er al in vroeger werk. Via mijn strakke, abstracte werk op repetitieve muziek heb ik langzaamaan een dansvocabularium uitgebouwd, dat tegelijk heel heftig en hecht gestructureerd was. Via de integratie in die taal van narratieven ben ik tot een voorstelling als Mozart / Concert Arias gekomen.

Mozart / Concert Arias is een avondvullende ensemble-voorstelling. De generositeit die ervan uitgaat, vinden we later terug in ensemblestukken zoals Rain en The Six Brandenburg Concertos. Deel je die visie?
Ik beschouw Mozart / Concert Arias in de eerste plaats als een verdere stap in de integratie van livemuziek op de scène. Voorafgaand aan Mozart / Concert Arias had ik daarin al een weg afgelegd, zoals in Bartók Mikrokosmos (1987) en Achterland (1990). Dat is de lijn die ik voor mezelf zie, plus het feit dat ik in Ottone, Ottone al met een groter ensemble van zestien dansers had gewerkt. De band tussen dans en livemuziek werd met Mozart / Concert Arias zoveel intenser en grootschaliger. Vergeten we niet dat bij de creatie in 1992 het orkest achter op de scène zat, op de Cour d’honneur in Avignon. Bij de hernemingen, zoals nu in Opera Ballet Vlaanderen en Concertgebouw Brugge, nemen de musici plaats in de orkestbak.

Een rode draad door de teksten in Mozarts aria’s zijn niet alleen afscheid maar ook alle soorten van vertwijfeling en kwellingen die de liefde met zich meebrengt. Bij Mozart is er altijd een spanning tussen de soms prozaïsche inhoud van de tekst en de muziek, die de dingen op een hoger niveau tilt. Was die spanning precies wat je aantrok bij de selectie van de aria’s?
Bij Mozart is er altijd een spanningsveld tussen het onderwerp, zoals de tekst het verwoordt, en de muziek die er een aparte gelaagdheid en draagwijdte aan geeft. Ik haal graag de korte aria van Barbarina uit Le nozze di Figaro aan, waarin ze het heeft over een speld die ze heeft verloren. De prozaïsche tekst krijgt in Mozarts muziek een existentiële dimensie. Het gaat over een fundamenteel gevoel van verlies, in meerdere opzichten. Niet alle aria’s in de voorstelling hebben die diepgang, maar wat me boeit is de grote pathos die uit bepaalde aria’s spreekt en die soms op de rand van het grappige is. Ik denk aan Bella mia fiamma waarin de sopraan zingt ‘questo passo è terribile per me’ (‘deze stap is vreselijk voorwaar’). Het is een zin die alludeert op de complexe, dalende chromatische zanglijn die daadwerkelijk een technische uitdaging is voor de zangeres. Het is één voorbeeld van een dubbele bodem bij Mozart. In zijn concertaria’s toont hij zich een meester in een poëtische muzikale omgang met de tekst. Tussen de aria’s vinden we in de voorstelling delen uit Divertimenti. Net zoals de concertaria’s betreft het muziek die weinig live te horen is, maar absoluut het herontdekken waard is. Zeker de blazers-serenades, waaruit hier geput is, zijn bijzonder inventief en fantasierijk geschreven.

In het video-essay dat Ana Torfs over de creatie van Mozart / Concert Arias heeft gemaakt (Mozartmateriaal, 1993) vertellen de dansers van toen hoe ze veel input hebben gehad in de ontwikkeling van de choreografie. Hoe moeten we dat begrijpen?
Dat is een aanpak die ik van bij het begin van mijn loopbaan gehanteerd heb. Ik teken steeds de grote lijnen uit en neem de begin- en eindbeslissingen, maar elke productie ontstaat vanuit teamwork. Rosas danst Rosas zou er bijvoorbeeld nooit zo hebben uitgezien zonder de input van pakweg Fumiyo Ikeda en Adriana Borriello. In hedendaagse dans heb je niet dezelfde soort codering als in klassieke dans. Hedendaagse dans heeft altijd een erg individueel karakter. Zo spreek je over de stijl van Pina Bausch, die van Merce Cunningham enzovoort. Dat is niet anders voor de zestig stukken die ik de afgelopen veertig jaar heb gemaakt. Ze hebben allemaal een duidelijke signatuur maar ze zijn wel steeds in synergie met specifieke dansers ontstaan. Met de Rosas-dansers heb ik er altijd voor gekozen te doen wat ik zelf graag doe: dat is bewegingen heel dicht bij het eigen lichaam houden. 

Het is vanalles tegelijk: anatomie, verleiding, de rituelen van aan- en uitkleden, omkleden. Theater als één grote verkleedpartij.

In Mozart / Concert Arias vinden we een grote variëteit aan bewegingspatronen. Er wordt geput uit de 18e-eeuwse gestiek, er zijn animale bewegingen en disco-achtige moves
De bewegingen zijn op heel verschillende manieren tot stand gekomen. De eerste categorie bewegingen bestond uit point phrases en ontstond in het dansen in koppels. De ene danser wijst een punt aan op het lichaam van de andere en vice versa en dat wordt de leidraad voor een bewegingspatroon. Alternerend wordt op die manier een duet gecreëerd dat gefragmenteerde lichamen laat zien. Daarna worden die koppels uit elkaar gehaald. Je ziet dat treffend in 'Ch'io mi scordi di te?'. Die bewegingstaal is ook ontwikkeld met het idee van spiegeling – van spiegels in tijd en ruimte – en van retrogradatie; het achterstevoren lezen van bewegingspatronen. Point phrases zijn daarom de basis voor de ontwikkeling van variaties van patronen. Er zijn inderdaad dierlijke bewegingen, geïnspireerd door kippen, aapjes, rupsen en hagedissen. Die hebben specifieke manieren om zich door de ruimte te bewegen die niet geometrisch of architecturaal werken. Het zijn des pas véhiculaires. Er is inspiratie uitgegaan van Fred Astaire en Gene Kelly en popular dance, wat ook te maken heeft met de rechtstreekse band die er oorspronkelijk was tussen de dansvloer en een live-orkest. Dat brengt een knipoog naar de musical in het werk. De populaire dansen uit de 18e eeuw zoals allemande, sarabande en gigue hebben hun invloed gehad, net als de dansmuziek die in de jaren 1990 populair was. We hebben ook gewerkt rond clichématige gebaren uit de liefdestaal zoals in zwijm vallen of het cliché-matige huilen en snikken dat terugkeert als knipoog naar chagrin d’amour.

Net zoals in je recente choreografieën is er een intens spel met snelheden in de bewegingen. Nu eens komen de dansers de vloer opgestoven, dan weer maken ze  minimale, ingetogen bewegingen zoals in het ensemble op Mozarts Rondo voor pianoforte
Het heeft allemaal te maken met de organisatie van tijd en ruimte, met energetische ladingen. Wat je eerst vermeldt, is de course des amoureux, die komt na de aria 'Vado, ma dove?'. Daarbij rennen de dansers werkelijk over de scène. Die aria zelf gaat over het hart dat geen kant op kan: ‘waarheen moet ik vluchten als ik van de hemel, noch voor zijn klachten, noch voor mijn zuchten, medelijden kan verwachten?’ Het is een eenvoudig maar oprecht, nobel stuk, met een zekere melancholie. Als reactie daarop komt die energieboost met rennende dansers. Het is een ensemble dat zich tussen een geometrisch patroon en een wervelwind in organiseert waarbij paren, trio’s en de groep in elkaar overgaan. Het Rondo, dat de breuklijn vormt van de voorstelling volgens het principe van de gulden snede, is geïnspireerd door geometrische patronen die we zowel in preklassieke dansvormen aantreffen als in de rijstijl van pages van de Spaanse Rijschool of figuren die voor zeeslagen ontwikkeld werden. Het zijn spiegelachtige patronen met lijnen en curves.

Fascinerend zijn de epoque-kostuums. Ze zijn een soort speelse deconstructie. Er ontbreekt wel altijd ergens een onderdeel. De jassen van de mannen, met hun lange slippen, zijn bovendien ten volle in de choreografie geïntegreerd.
Rudy Sabounghi heeft dramaturgisch intensief gewerkt op die kostuums en erover gewaakt dat ze altijd ‘dansbaar’ bleven. Met hun kunstige broderies zijn ze een ode aan het vakmanschap van weleer. Het ontbreken van bijvoorbeeld een rok of een hemd heeft voor mij te maken met de blijvende aanwezigheid van het lichaam zelf: blote benen, het blote bovenlijf … Het is van alles tegelijk: anatomie, verleiding, de rituelen van aan- en uitkleden, omkleden. Theater als één grote verkleedpartij. Onder meer via de kostuums stellen we op speelse wijze mannelijkheid en vrouwelijkheid in vraag.

Vandaag leeft erg het gegeven van gender fluidity. Voelde je de verleiding om de voorstelling in die zin te updaten?
Precies omdat de vraagstelling over mannelijkheid versus vrouwelijkheid ingeschreven is in de voorstelling zelf, zie ik daar niet onmiddellijk de noodzaak van in. Er is absoluut geen stereotiepe rolverdeling tussen mannen en vrouwen zoals in klassieke balletten. Bovendien: stel dat de contrasten tussen het mannelijke en het vrouwelijke er vanaf het begin visueel niet zouden zijn, dan was er ook geen pertinente bevraging meer. Ik ga de schriftuur van dertig jaar geleden behouden en wat extra vraagtekens toevoegen.

Opgetekend door Piet De Volder voor Opera Ballet Vlaanderen

Het gesprek vond plaats in mei 2022, in het begin van de repetitieperiode voor Mozart / Concert Arias in Opera Ballet Vlaanderen.

Getipt voor jou

  • za 10 dec 2022 / 20.00 / Concertzaal

    any attempt will end in crushed bodies and shattered bones
    Jan Martens / GRIP & Dance On Ensemble
    Deze eerste grote zaalproductie betekende voor Jan Martens ook meteen de ultieme internationale doorbraak. De Vlaamse choreograaf verzamelt een zeventienkoppig, atypisch gezelschap om te laten zien welke kracht schuilt in het ‘uit de pas lopen’.

     

  • do 08.12.2022 / 20.00 / Concertzaal

    CARCASS
    Marco da Silva Ferreira
    Een dozijn dansers vertrekt vanuit het erfgoed van de Europese volksdansen en koppelt die aan het fysieke vocabulaire van hedendaagse urban dansstijlen. In een wit fluorescerend decor ontpoppen de dansers zich tot een onconventioneel corp de ballet. visueel vuurwerk voor deze opener van December Dance 22!

  • di 13.12.2022 / 20.00 / Concertzaal

    The Köln Concert
    Trajal Harrell / Schauspielhaus Zürich Dance Ensemble
    Trajal Harrell maakte een 'vogue-choreografie' op The Köln Concert van pianofenomeen Keith Jarrett en kiest daarnaast nummers van de Canadese singer-songwrit$er Joni Mitchell voor zijn eerste samenwerking met het dansgezelschap van het Zürichse Schauspielhaus. The Köln Concert is teder, kwetsbaar en dansant, een post-coronavoorstelling die na de fysieke afstand inzet op nabijheid.

met dank aan

Digitaal & duurzaam

Digitale programmaboekjes voor onze dansvoorstellingen en bepaalde festivals vormen een onderdeel van ons engagement rond duurzaamheid en ecologisch ondernemen.

 Laat weten wat je van de voorstelling vond op Facebook en Instagram met #concertgebouwbrugge